Op stap naar bekende plekken met mensen met dementie
Hoe prikkel je het geheugen van iemand met dementie? Hoe kun je helpen bij het opdiepen van herinneringen? Een veelgebruikte manier is natuurlijk om samen foto’s van vroeger te bekijken. Een andere mogelijkheid is om er samen op uit te trekken.
Ga maar bij jezelf na: hoe zou je het vinden om bijvoorbeeld bij jouw oude lagere school langs te gaan? Bij het zien van de voordeur, het speelplein, de klassen, gaat je geheugen direct aan de gang. ‘Oh ja, van mevrouw Deutekom mocht ik altijd de toto invullen’ of ‘in die gymzaal deden we de tijdens laatste gymles altijd apekooien’.
Ook bij mensen met dementie werkt het zo. Het zien, horen en voelen van de oude omgeving kan leiden tot het opkomen van allerlei verhalen over vroeger. En als er dan nog iemand bij is, die dat een beetje kan stimuleren met verhalen over de oude tijd, dan zullen de mensen blij naar huis terug keren.
Jannetje Koelewijn beschrijft in haar boek ‘De hemel bestaat niet’ (2011) het leven van haar ouders, die opgroeien in Spakenburg en voor werk naar Amsterdam verhuizen. Ze praat met ze, leest hun brieven, bekijkt de archieven van haar vader en gaat met haar vader en/of moeder op stap langs de ijkpunten uit hun leven: oude huizen waar ze woonden, kerken waar ze kwamen, boerderijen van familie, Parijs, de oude bakker etc. Ook al is vooral het geheugen van haar moeder aan vervaging onderhevig, over het vroegere leven komen veel verhalen naar boven, mooie verhalen, ontroerende verhalen, maar ook hele pijnlijke verhalen. Dat kan dus ook gebeuren: dat pijnlijke verhalen boven komen. Wat overigens niet wil zeggen, dat het daarom niet waardevol kan zijn.
En ben je zelf zo tussen de 50 en de 60 jaar, dan kun je veel herkennen van het door Jannetje Koelewijn beschreven leven!
‘Is je vader er ook? Ik veronderstel tenminste dat het je vader is.’De jongen schudt nee. ‘Ik denk dat u mijn opa bedoelt.’Een oude man komt achter de broodoven tevoorschijn en veegt zijn met meel bestoven handen af aan zijn witte bakkersschort. Mijn vader beweegt zijn hoofd naar links en recht om hem beter in zijn blikveld te krijgen. ‘Prins?’ ‘Dat ben ik.’ ‘Ik zie niet meer zo goed, dus ik vraag het maar even.’ ‘En u bent?’ ‘Koelewijn, Wim Koelewijn.’ ‘De oude bakker begint te lachen en legt een hand op mijn vaders arm. ‘Nee, maar zeg, dat is lang geleden. Hoe is het met u? (Uit: De hemel bestaat niet).
Samen er op uit kan dus tot ontroerende ontmoetingen leiden.