Lekker naar buiten?
Je wilt lekker naar buiten met je naaste met dementie. Het lukt je niet om hem of haar mee te krijgen. Welke opties heb je om iemand tóch mee te krijgen?
Waarom wil iemand niet?
Het is goed om je in de ander in te leven en te onderzoeken of je begrijpt waarom de ander niet mee wil. Kan iemand nog wel goed zien? Zijn de oren nog wel goed? Is iemand bang dat jullie de weg kwijt raken? Of dat zij iets mist als ze weggaat? Speelt incontinentie een rol? Wat kan verder helpen?
Geruststellen: geruststellen is rust brengen, rust in de emoties die er zijn.
Stel dat iemand niet weg wil, omdat hij denkt dat zijn dochter straks langs komt. Stel dan gerust bijvoorbeeld door met de zorg af te spreken dat je direct opgebeld wordt als de dochter verschijnt. Andere mogelijkheden bij emotie: ‘Meneer de Boer, natuurlijk help ik u.’ ‘Ik ga daar zeker voor zorgen.’ ‘Het is allemaal geregeld’. ‘Ik kan me voorstellen dat het moeilijk voor u is, maar ik blijf bij u hoor.’ ‘Wilt u dat ik bij u kom zitten?’ ‘Mag ik uw hand vasthouden?’ Zo breng je rust, door aan te geven dat je begrijpt dat iemand zich zorgen maakt en dat jij er alles aan zult doen om de ander te helpen.
Afleiden: is van richting veranderen. Hoe krijg je het gesprek op een favoriete bezigheid of favoriet onderwerp? ‘We kunnen ook even naar de vogels gaan luisteren.’ ‘Waar fietste je vroeger zo al heen?’
Je verontschuldigen: Om de angel uit een gesprek te halen is het helemaal niet verkeerd om de ‘schuld’ naar je toe te trekken.
‘Sorry dat ik je verkeerd begrepen heb.’ ‘Dat had ik zo niet moeten zeggen.’ ‘Ik zie dat u daar onrustig/verdrietig/ … van wordt, dat was niet mijn bedoeling.’
Eenvoudige keuzes bieden: laat mensen zoveel mogelijk kiezen als het kan. Dat geeft het gevoel van grip op het leven, van er toe doen, van invloed hebben.
‘Wil je koffie of thee?’ ‘Wilt u bij de bakker een roomsoes of een gebakje eten?’ Dan stel je het bezoek aan de bakker niet ter discussie! En je geeft toch ruimte om te kiezen.
Verleiden: iemand belangrijk maken, zeggen dat je hem nodig hebt.
Stel iemand zegt ‘Het is te koud buiten’. Jouw reactie kan dan zijn: ‘Daarom vind ik het extra fijn dat u meegaat. Dan heb ik leuk gezelschap.’ Vraag hulp, maak de ander belangrijk. ‘Ik weet dat u heerlijke taarten kunt bakken, mag ik u helpen?’ ‘Ik zou het zo leuk vinden als u mee gaat naar….’
De ja-stand gebruiken: dit komt uit de marketing en maakt gebruik van het volgende mechanisme: als iemand eerst een paar keer ja heeft geantwoord op een vraag, dan is het makkelijker om op jouw vraag die er toe doet ook ja te zeggen.
Welke vragen kun je stellen? Ga in op dingen uit het nu of dingen waarvan je weet dat iemand het nog weet, bijvoorbeeld ‘Uw vrouw heet .. toch?’ ‘Heeft u gezien dat het regent?’ ‘Ik ga straks eieren bakken, daar houdt u toch van?’
Humor: Met humor kan de spanning even wegvloeien.
‘Ik wil niet naar buiten.’ Mogelijke reactie: ‘Ik eigenlijk ook niet, maar de vogels hebben gevraagd of we langs komen en die kunnen we niets weigeren, toch?’