Gemotiveerd zorgpersoneel in opleiding
Tekort aan goed zorgpersoneel? Daar hoor je steeds vaker over. Het kan gaan over verpleegkundigen, maar ook over verzorgenden.
De verpleeghuizen kennen verschillende niveaus van ‘handen aan het bed’. Helpenden (niveau 2), verzorgenden (niveau 3) en verpleegkundigen (vanaf niveau 4). In de verzorgingshuizen – die nu vooral hun deuren sluiten – werkten veel verzorgenden van niveau 2. In de verpleeghuizen heeft men liever verzorgenden vanaf niveau 3. Om door te groeien van niveau 2 naar 3, ga je twee jaar lang – naast je werk – één dag in de week naar school.
Ik was een middag op bezoek bij klas 10ZB1608A van het Albeda college in Rotterdam. 24 leerlingen in leeftijd variërend van 20-55 jaar (vermoed ik), 21 vrouwen, 3 mannen en allen gemotiveerd om deze dag weer actief mee te doen en te leren. Ze werken in een verpleeghuis of in de thuiszorg en op maandag gaan ze naar school.
In het gloednieuwe lokaal zitten ze op krukjes, voor de aan de kant geschoven bedden met patiëntpoppen. De docenten Marga en Joyce dragen een stapel rode kratjes naar binnen, waarin allerlei materiaal aanwezig is voor de les van vandaag. Het gaat bijvoorbeeld over mondverzorging, gehoorapparaten, hoofddoeken knopen en brillen. In groepjes van 4 bespreken ze het onderwerp en wat voor lastige situaties zich kunnen voordoen. Wat doe je bijvoorbeeld met een kunstgebit als iemand blaren in haar mond heeft? Niet in doen en de mond spoelen met een middel als kamillethee. Plus het eten gemalen aanbieden, maar wel opletten dat zodra het kunstgebit weer in kan, het eten ook weer ongemalen wordt aangeboden. Want kauwen is belangrijk! En hoe maak je een kunstgebit schoon? Poetsen met zeep en niet ’s nachts in water laten staan is de les. En wist je dat scheve brillen leiden tot drukplekken en de focus van de bril dan niet goed werkt? Nog een les: zorg dat een gehoorapparaat altijd goed droog is na reiniging, anders werkt hij niet.
Na de les worden de kratten weer ingepakt en wordt er teruggekeken op de les van vorige week. Die ging over verbale en non verbale communicatie. Iedere leerling heeft de afgelopen week een gesprek geobserveerd en daar een verslag van gemaakt. Ze vertellen erover aan docente Marga. Aan non verbale communicatie zagen ze hummen en knikken, oogcontact, gebaren, gezichtsuitdrukkingen, stilte laten vallen tot weglopen. Verbaal werden er vragen gesteld, samengevat, geparafraseerd (in eigen woorden terug vertellen wat je gehoord hebt) of juist papagaaien (het gebruiken van dezelfde woorden). Wat hebben ze ervan geleerd en wat nemen ze ervan mee naar hun beroepspraktijk? ‘Ik wil meer op mijn non verbale communicatie letten’, vertelt iemand, ‘Ik zag hoe blij een mevrouw werd toen ik met haar praatte over haar kinderen en haar geboortedorp, dat was echt fijn’, vertelt een ander.
Ik zag enthousiaste leerlingen en ervaren en blije docenten. Dat is precies wat er nodig is in de zorg!